QH Hormonen voor systemische toepassing > QH01 Hypofyse en hypothalamus hormonen > QH01A Hypofyse hormonen (voorkwab)

QH01A Hypofyse hormonen (voorkwab)
PROLACTINE
Prolactine, een eiwithormoon, wordt gevomd door de hypofysevoorkwab. Prolactine speelt een rol bij de lactogenese en waarschijnlijk ook bij de mammogenese. De afgifte van prolactine staat onder controle van een remmende factor; Prolactin Inhibiting Factor. Deze factor is later geïdentificeerd als dopamine, werkzaam via dopaminereceptoren (D2-receptor).
Andere agonisten van dopaminereceptoren zijn bromocriptine, lisuride, pergolide, cabergoline en apomorfine. Naast dopamine zijn er verschillende andere stoffen geïdentificeerd, die bij de prolactine release betrokken zijn. Serotonine is een neurotransmitter die de afgifte van prolactine stimuleert. Van stoffen met een antiserotonine werking, zoals metergoline, is dan ook aangetoond dat de prolactine afscheiding wordt geremd.
 
Indicaties van prolactine-antagonisten: Dopamine-agonisten en serotonine-antagonisten kunnen gebruikt worden bij de behandeling van schijndracht bij de teef. Dopamine-agonisten worden gebruikt om de inter-oestrusperiode te verkorten. Het werkingsmechanisme is niet bekend.
Dopamine-agonisten kunnen bij kat en hond ge-bruikt worden voor het opwekken van een abor-tus (toegediend in de tweede helft van de lutea-le fase). Dit is niet altijd succesvol, vandaar dat de voorkeur uitgaat naar prostaglandinen.
Bij paarden worden dopamine-agonisten (bv. bromocriptine en pergolide) ook wel toegepast bij de ziekte van Cushing (t.g.v. een hypofyse adenoom).
 
Bijwerkingen: Bromocriptine en cabergoline veroorzaken braken, anorexie en diarree. De bijwerkingen van cabergoline zijn milder. Metergoline veroorzaakt excitatie en toename van agressie (zie ook QG02CB, prolactine inhibitoren).

Voor mogelijk geregistreerde beschikbare middelen, klik hier.





Productgroep:
QH01AA ACTH
Product: QH01AA02 Tetracosactide