QD Dermatologica: middelen bij huidaandoeningen > QD07 Corticosteroïden in dermatologische preparaten

Glucocorticosteroïden worden bij lokale behandeling van huidziekten toegepast vanwege hun ontstekingsremmende werking. Symptomen als jeuk, roodheid, zwelling nemen af. Dermaal toegediende middelen zullen alleen op en in de huid werkzaam zijn. Dieper gelegen structuren (bijv. pees- of gewrichtsontstekingen) moeten op een andere wijze worden behandeld. Door toedienen van corticosteroïden op de huid neemt de lokale respons op infecties af. Bestaande infecties (bacterie, schimmel, virus) vormen daarom een contra-indicatie. Andere bijwerkingen zijn atrofie van epidermis en dermis en systemische bijwerkingen. Op basis van de intrinsieke werkzaamheid (potentie) worden corticosteroïden voor gebruik op de huid ingedeeld in vier klassen. Klasse I corticosteroïden zijn zwak werkzaam, klasse IV is zeer sterk werkzaam. Tot klasse I behoort hydrocortisonacetaat. De werkzaamheid (maar ook bijwerkingen) wordt niet alleen bepaald door de corticosteroïdester zelf, de basis waarin de stof verwerkt zit is ook van belang. Factoren die tevens de werkzaamheid en bijwerkingen bepalen zijn:
- toediening onder occlusie (ook huidplooien) vergroot de werkzaamheid en de absorptie (systemische bijwerking);
- toediening op een dunne huid vergroot de kans op absorptie en bijwerkingen;
- toediening met een middel dat de penetratie bevordert zoals DMSO, salicylzuur en ureum, vergroot de werkzaamheid, maar ook de bijwerkingen. Kortdurend gebruik (gedurende maximaal 1 week) van een combinatie van een corticosteroïd en een antibioticum of antimycoticum kan zinvol zijn bij jeukende huidaandoeningen die secundair zijn geïnfecteerd. Het corticosteroïd werkt ontstekingsremmend, waardoor de jeuk verdwijnt en het krabben stopt. Hierna kan de infectie op adequate wijze worden bestreden. Combinaties van corticosteroïden en antibiotica bezitten echter een aantal nadelen. Het grootste bezwaar is dat de ontwikkeling van contactallergie (sensibilisatie) voor het antibioticum gemaskeerd kan worden door het corticosteroïd. Er ontstaat een onduidelijk klinisch beeld dat ondanks therapie persisteert. Uit onderzoek bij de mens blijkt dat toediening van uitsluitend een corticosteroïd bij eczeem even effectief is als de toediening van een corticosteroïd en antibioticum samen. Bovendien kan door vermindering van de lokale afweer door het corticosteroïd de infectie 'opvlammen' (risico op 'superinfecties'). Vanwege hun anti-inflammatoire activiteit (bijvoorbeeld bij vlooienallergie) en hun immunosuppressieve werking (bij auto-immuundermatosen) worden glucocorticosteroïden ook systemisch (per os) bij huidaandoeningen toegepast.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.
QD07A Corticosteroïden
QD07B Corticosteroïden en antiseptica: combinaties
QD07C Corticosteroïden en antibiotica: combinaties
QD07X Corticosteroïden, overige combinaties