QA Spijsverteringskanaal en metabolisme > QA10 Antidiabetica, suikerziekte > QA10A Insuline en analogen

QA10A Insuline en analogen
Insuline is een splitsingsproduct van het pro-insuline, afkomstig uit de bèta-cellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. Het is een polypeptide en moet derhalve parenteraal (subcutaan) worden toegediend. Insuline heeft effect op de koolhydraatstofwisseling, de vetstofwisseling en de eiwitsynthese.
Bij insuline-afhankelijke diabetes mellitus (Insulin Dependent Diabetes Mellitus (IDDM), type I diabetes) functioneren de eilandjes van Langerhans niet meer. De glucosespiegels kunnen zo ver stijgen dat grote hoeveelheden glucose via de urine worden uitgescheiden, waardoor glucosurie en polyurie ontstaan. Ook kan ketoacidose ontstaan.
Diabetes komt vooral voor bij de hond en de kat.

Afgifteprofiel: Het doel van behandeling van diabetes mellitus is om hoge glucosespiegels (hyperglycemie) te voorkomen, maar tegelijkertijd moeten ook hypoglycemische perioden worden vermeden. Hiertoe zijn insuline producten met verschillende afgifteprofielen ontworpen.
Kortwerkende insulinen bevatten een oplossing van insuline; de werking zet snel in - bij subcutane toediening na een half tot één uur - en is van korte duur. Insuline in opgeloste vorm kan behalve subcutaan in acute situaties, ook intraveneus worden toegediend.
Middellang en langwerkende insulinen zijn suspensies, bedoeld voor subcutaan gebruik. Zij bevatten insuline (amorf of kristallijn) dat gedeeltelijk of geheel gecomplexeerd is met zink en/of protamine teneinde de stabiliteit en daarmee de werkingsduur te verlengen.

Herkomst en zuiverheid: Naast het afgifteprofiel zijn insulinen te onderscheiden naar herkomst. Het toegepaste insuline is veelal afkomstig van het varken. Deze insuline heeft een net iets andere structuur dan humaan insuline of insuline afkomstig van hond en kat. Insulinen van verschillende herkomst zijn in meer of mindere mate werkzaam bij verschillende diersoorten. Immunogene reacties kunnen voorkomen, afhankelijk van de herkomst van de insuline en het doeldier.

Doseringen: De insulinepreparaten die humaan worden gebruikt, bevatten allen 100 IE/ml. Deze standaardisering is doorgevoerd om de kans op ongelukken te verkleinen. Het op dit moment enige geregistreerde veterinaire insuline bevat echter 40 IE/ml.

Overdosering: Acute hypoglycemie, veroorzaakt door toediening van teveel insuline, kan worden behandeld door toediening van glucose of glucagon.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.