QA Spijsverteringskanaal en metabolisme > QA04 Anti-emetica: misselijkheid en braken

De braakreflex ontstaat door stimulatie van het braakcentrum in de hersenen (formatio reticularis). Het braakcentrum kan prikkels ontvangen vanuit het evenwichtsapparaat, hogere corticale centra, de chemoreceptor-triggerzone en het bovenste deel van het maagdarmkanaal. De chemoreceptor-triggerzone ligt in de area postrema en wordt nauwelijks beschermd door een bloed-hersenbarrière, zodat lichaamsvreemde substanties uit de bloedbaan deze zone makkelijk kunnen prikkelen.
Deze verschillende mechanismen liggen ten grondslag aan braken ten gevolge van (onder meer): uremie, digitalisglycosiden, narcotische analgetica, verschillende toxinen, corpora aliena en evenwichtsstoornissen (wagenziekte).
De werking van de anti-emetica berust op het tegenhouden van de prikkels naar het braakcentrum of het onderdrukken van de activiteit van het braakcentrum.
In het braakcentrum zijn verschillende typen receptoren aanwezig, die als doelstructuur voor anti-emetica in aanmerking komen. Zo bevat de chemoreceptor-triggerzone o.a. dopamine-receptoren (D2 type), serotonine-receptoren en opioid receptoren, die na stimulatie de braakreflex opwekken.
Overprikkeling van het evenwichtsorgaan leidt eveneens tot braken plaats door (over)stimulatie van de muscarine en histamine H1 receptoren in het vestibulaire systeem. Dit mechanisme is bij wagenziekte/reisziekte belangrijk.
Ook kan de braakreflex worden opgewekt door irritatie van de farynx en de maag via stimulatie van de nervus vagus. Recent is de sleutelrol van het neurokine Substance P bij braken ontdekt (zie hieronder: NK-1 antagonisten).

Dopamine receptor antagonisten:
Hieronder vallen de fenothiazinen (chloorpromazine, acepromazine), butyrofenonen (droperidol, haloperidol) en de perifere dopamine antagonisten domperidon en metoclopramide. Fenothiazinen en butyrofenonen worden in de diergeneeskunde voornamelijk als sedativa toegepast. Hun (zwakke) anti-emetische werking is een gewenste bijwerking, zeker in het kader van een algehele narcose omdat enkele middelen die in de premedicatie worden toegepast braken kunnen induceren (denk bijvoorbeeld aan opiaten), maar ook bijvoorbeeld voor de behandeling van dieren die getransporteerd moeten worden.
Metoclopramide heeft naast het blokkerende effect op de dopamine receptoren in de chemoreceptor trigger zone, ook een peristaltiek verhogend effect op de maag en het duodenum (pro-kinetisch effect). Vandaar dat dit middel bij een verstoring van de maaglediging (b.v. na operaties) kan worden toegepast.

H1-receptorantagonisten:
Antihistaminica zoals promethazine, cinnarizine en chloorcyclizine worden gebruikt bij wagen/reisziekte. Deze stoffen worden goed geabsorbeerd na orale toediening en zijn dus ook patiëntvriendelijk. Als bijwerking kan milde sedatie optreden. In tegenstellling tot de mens, is de effectiviteit van deze stoffen bij gezelschapsdieren erg wisselend, want er bestaan significante species- en rasverschillen betreffende de hoeveelheid aan histamine-receptoren almede hun selectiviteit en specifiteit.

5-HT3-antagonisten:
Hieronder vallen ondansetron, granisetron en tropisetron. Ook de 5-HT3 receptoren zijn van belang voor de activatie van het braakcentrum en de chemoreceptor-triggerzone. Dit betekent dat het antagoneren van deze receptoren leidt tot een anti-emetisch effect.

Neurokinine-1 antagonisten:
Een andere groep van receptoren, die in de hersenstam voorkomen in de delen die betrokken zijn bij de braakreflex zoals de nucleus tractus solitarius, de area postrema en de dorsale motor kern van de nervus vagus, zijn de tachykine-receptoren met als belangrijkste ligand de z.g. substance P (een peptide).
Overige tachykininen die bij zoogdieren voorkomen zijn o.a. neurokinine A en neurokinine B. De tachykinereceptoren waarop deze stoffen aangrijpen zijn de NK-1 en -2 -3 receptoren. Substance P is de meest potente agonist van de NK-1 receptor. Door blokkade van de NK-1 receptor, wordt braken geremd, ongeacht of braken wordt geïnduceerd door centrale of perifere stimulatie.
Voor de diergeneeskunde is de NK-1 receptor antagonist maropitant beschikbaar, welke bij honden en katten (ook fretten!) met wagenziekte kan worden toegepast.

Voor alle producten in deze klasse, klik hier.
 
QA04A Anti-emetica: misselijkheid en braken